maandag 19 augustus 2013

Leven als een varken in de polder

Er lopen 50 varkens bij ons op het land. Het zijn grappige en slimme dieren en ze doen precies waar ze zin in hebben. Zo rennen ze een stukje en ploffen  ze in één keer neer om te luieren. Ze eten en drinken wanneer het ze uitkomt en ze zorgen ervoor dat de hitte van afgelopen weken niet ondraaglijk wordt. Zo hebben ze het water uit de drinkbank gebruikt voor een modderbad om af te koelen. Één varken is net wat slimmer dan de rest en gaat gewoon in de drinkbak liggen. Het zijn omnivoren dus ze eten alles; onkruid, gras, insecten en wat ze verder maar kunnen vinden. Ideaal voor ons. Als wij een keer iets over hebben op de boerderij, zoals broccoli, dan eten ze dit allemaal op. Te klein, te groot, kromme stelen, overrijp of bobbelige schermen? Je hoort de varkens er niet over. De varkens zijn niet van ons maar van een ander bedrijf genaamd ‘buitengewone varkens’. Consumenten investeren in een varken en krijgen na een jaar een stuk vlees terug. Zo kan het bedrijf investeren in afrastering, voer en personeel.

In 2012 hebben we per persoon een kilo vlees minder gegeten dan het jaar daarvoor en ik ben benieuwd hoe de cijfers dit jaar zullen zijn. We besteden wel meer geld aan ons vlees en dat werd tijd want ik schrik altijd van de prijzen in de supermarkt. Wat voor leven hebben de dieren gehad als ze als kiloknallers de deur uit gaan?

Om een kiloknaller te creëren is een efficiënte productie nodig die onmogelijk ook nog naar de behoefte van het dier kijkt. We hebben het de bio-industrie genoemd. Deze productie is opgestart met het idee om na de oorlog nooit meer honger te hoeven lijden. Zoveel mogelijk eten voor zo min mogelijk geld. Afgelopen vijftig jaar nam de gemiddelde prijs voor een auto met bijna veertienhonderd procent toe maar de prijs van eieren en kippenvlees is niet eens verdubbeld. Deze ontwikkeling heeft negatieve gevolgen voor dier, milieu en mens. Bossen worden gekapt om soja te laten groeien, kleinere stallen worden gebouwd waarbij elke kip op de grootte van een A4-tje leeft, fokkerijen die op snelle groei selecteren waarbij dieren door hun poten zakken en waar antibiotica de oplossing is voor slecht management. Wat we soms vergeten is dat we als consument zelf de regels op de markt kunnen bepalen. Door vraag te creëren naar een welzijnsvriendelijk stukje vlees komt dit er ook. Net als bij de eieren is nu ook in het vleesschap van de supermarkt een verscheidenheid aan soorten en maten te vinden waardoor je eigenlijk niet meer weet wat je moet kiezen. Om zeker te weten waar het vlees vandaan komt en hoe de dieren worden gehouden wordt er steeds meer gekozen voor streekproducten en particuliere initiatieven zoals bij onze varkens.

Ik vind het belangrijk dat je weet wat voor leven de dieren hebben gehad voordat je aan je stukje vlees begint. Ik kies het liefst voor een stukje vlees dat niet als god in Frankrijk maar als varken in de polder heeft geleefd. Waar kies jij voor?

Liefs,

Lizelore